Een visie, een visioen

© Hans Ausloos


Een visie, een visioen

"You may say I'm a dreamer, but I'm not the only one..."

John Lennon


Het uitschrijven van een 'visietekst' is eigenlijk niet zo'n eenvoudige zaak. Het is voor mij het samenbrengen van tal van bedenkingen die ik in de loop van twee decennia in mijn veelvormige ervaring in heel wat verschillende en wijzigende taken in de facultaire dienstverlening en in het bestuur maakte, het samenballen van gediversifieerde ervaring in wat goed was en beter kon, en het uittekenen van een koers die erkentelijk leert uit dat verleden, maar vooral nieuwe paden durft verkennen en banen.

1. Een 'kairos' voor onze faculteit

Onze faculteit beleeft een belangrijke transitieperiode: heel wat collega's gaan op emeritaat, de generatie waartoe ikzelf als één van de jongsten behoor schuift stilaan op, maar een opmerkelijk nieuwe generatie staat klaar. Onze faculteit verwelkomt de laatste jaren een grote en nog steeds groeiende groep uiterst bekwame collega's: uit onze eigen oudstudenten maar ook uit geheel andere internationale achtergronden: mensen die erg hard - soms te hard - werken, die moesten voldoen aan de hoogst denkbare eisen en die de faculteit verrijken vanuit nieuwe en andere contexten waar geleerd van kan worden. Degelijk beleid gaat niet over het louter informeren, in zoverre dat al gebeuren zou, over hoe de dingen 'bij ons nu eenmaal verlopen'. Integendeel, er is nood aan een nieuwe dialoog en een eerlijke bevraging van de facultaire realiteit, vanuit een dagdagelijkse diversiteit en nieuwe terechte gevoeligheden en bekommernissen. Het moment waarin we ons bevinden is, om het bijbels te zeggen, een 'kairos', hét geschikte en gunstige moment om een kritische kijk op ons functioneren te beluisteren, om nieuwe visies toe te laten en daadwerkelijk nieuwe paden te durven banen.

Een tij voor kering, een tijd van hoop. Hoop wordt wel eens het kleine zusje genoemd van het geloof en de liefde. En toch, het is een diepe realiteit die daadwerkelijk transformeert. Hoop houdt 'belofte' in en wekt daarin leven en geestdrift. Ze is het tegengestelde van moedeloosheid. Hoop behelst het uitkijken naar een nieuwe toekomst, het verlangen naar een nieuw perspectief. Het is evenwel geen passief afwachten, maar juist actief en vol vertrouwen trachten vorm te geven aan waar men van droomt, in de verwerkelijking van een 'visioen' dat 'visie' wordt, en een visie die beleid wordt.

de verwerkelijking van een 'visioen' dat 'visie' wordt,

en een visie die beleid wordt

2. Een visietekst is geen beleidsplan

Een visietekst is geen beleidsplan. Een beleidsplan tekent de concrete lijnen van een visie uit. En vooral, het moet voorbereid worden in actieve participatie van een heel team, niet opgelegd worden door één persoon. Bovendien heeft het nadien terecht ook de goedkeuring van de hele faculteit nodig. Deze tekst pretendeert dus absoluut niet een afgewerkt beleidsplan te zijn. Dat zal er, op basis van een aantal nu reeds duidelijk geconcipieerde ideeën en inzichten, komen bij het begin van een eventueel mandaat, en na intens overleg. Wat hier voorligt is wel de eerlijke neerslag van een visie, inderdaad ook een beetje in de zin van een 'visioen' misschien: het vertolkt de fundamentele richting die ik voor de faculteit 'zie': met vertrouwen én durf, op een nieuwe manier.

3. Een ander soort leiderschap

In een faculteit Theologie en Religiewetenschappen mag leiderschap, ook al betreft het natuurlijk de concrete realiteit van elke dag met al zijn hoogten en laagten die keuzes en beslissingen vorderen, ook geformuleerd worden tegen de achtergrond van wat/Wie ons draagt en stuwt. In de Bijbelse én in de monastieke Benedictijnse traditie - en zo heet ik niet toevallig - gaat het voor mij om drie dingen.

In de eerste plaats om 'luisteren': luisterend aanwezig zijn en observerend analyseren. In de tweede plaats om nederigheid: niet willen 'heersen' maar daadwerkelijk 'dienen' in functie van het creëren van ontplooiingskansen voor wie men verantwoordelijk is; niet zelf in het centrum staan, maar het grotere goed en het ruimere perspectief voorop plaatsen. En in de derde plaats is niet enkel rationele intelligentie, maar ook sociale en emotionele intelligentie op zijn plaats: het zich laten raken, in mededogen en mildheid, door wie en wat wordt toevertrouwd. Tegen die achtergrond mag 'dienend' leiderschap ook tot inspiratie strekken. En vooral, het zal 'leiden' worden dat zich realiseert in teamverband: in overleg, in ernstig en daadwerkelijk delegeren, in proactief coachen, in eerlijk kritisch evalueren en positief constructief remediëren, en dat alles vanuit een a priori van fundamenteel vertrouwen, geenszins van achterdocht, controle of wantrouwen.

De gedragenheid van leiders in hun team behelst daarom, ook reeds in Sirach, de noodzaak om zich omringd te weten door 'sterke raadslieden'. Het team dat ik als eventuele decaan voor ogen heb, zal dan ook gekenmerkt worden door meerstemmigheid en diversiteit in krachtige persoonlijkheden, waardoor overleg misschien soms moeilijker wordt en intenser dialoog nodig heeft, maar waarin juist méér representatief ook een méér gedragen besluitvorming tot stand kan komen.

Op die manier begrepen hoop ik een leiderschap te realiseren - of althans naar best vermogen te betrachten - dat zich niet kenmerkt door hiërarchisch bepaalde processen en structuren die bogen op macht of angst, maar zich integendeel realiseert in vier belangrijke stappen:

1) receptieve observatie en onbevangen luisterbereidheid,

2) brede en intense participatorische analyse en dito besluitvorming,

3) waarachtig, authentiek en integer handelen en

4) transparante communicatie